vrijdag 5 augustus 2011

Vulling

Mijn afspraak met de tandarts is op 12.00 uur gezet, het moment waarop de sirenes gaan loeien op de eerste maandag van de maand. Het geluid verstomt, een gure voorjaarswind giert door de nieuwbouwwijk. De entree bij de praktijk is via elektrische schuifdeuren, achter de balie hangt een abstract schilderij van een onbekende meester. Op de leestafel ligt de Volkskrant, ik snel de koppen door, vandaag blijft er echter niks belangwekkends voor mij hangen. Dan het tijdschrift Vrouw in Bedrijf, met op het omslag een vrouw die stoere biceps maakt, staande voor een kunstwerk dat ook power uit moet stralen. Ze is succesvol, maar in haar atelier is het steenkoud. Altijd die atelierkou, dat kan toch niet goed zijn voor een scheppende ziel...
De patient voor mij is een vrouw met een zware shagstem die een afspraak moet maken. Ze hebben toch iets gevonden bij haar, zegt ze tegen de assistente op een verongelijkte toon. "Dat heb ik weer", voegt ze er aan toe, het is duidelijk: ze heeft altijd pech in het leven. Dinsdags kan ze niet, want; maar de assistente praat er over heen. Ik vul in: schoonmaken, theevisite, oppassen. Eerder kwam ze voor een gesloten deur, toen had ze zich vergist, 'dat heb ik weer' klinkt het nog eens. Ze gaat weg, maar komt nog eens terug voor iets dat ze vergeten was. Dat blijkt niet zo en ze roept dat ze al aan het dementeren is. Niemand spreekt haar tegen.
In de behandelstoel kijk ik naar een op het plafond geplakte kopie van een gravure van Escher, een logische plek eigenlijk. De mannetjes op de trappen willen het dak uit, maar de graficus heeft dat slim onmogelijk gemaakt, ze zitten in de val, net als ik. Voor de restauratie van een oude vulling krijg ik verdovende prikken, de tandarts en de assistente zitten zwijgend te wachten op het effect, het lijkt wel of ze bidden. Ik moet denken aan de woorden van Woody Allen: " I'm not afraid of death, but I do'nt want to be there when it happens". Vul tandarts in voor de dood, maar ik hou de witz voor me. Ik sper mijn gevoelloze kaken open en doe mijn ogen dicht. Een kango beukt de vulling eruit, de haakse slijper giert langs de wanden van de holle kies. Mijn borst is gereedschapskist, er wordt een constructie gemaakt om de zaak weer op te metselen, mijn mond lijkt een bouwput. De werkplek wordt voortdurend leeggepompt met een slobberend geluid, er is ook lekkage. Daarmee wordt bloedend tandvlees bedoeld. Het woord primer valt en er is veel specie nodig, bij het uitharden klinkt telkens een bliepje, zoals bij het radiocontact van de eerste maanlanding. Ik ben 'in space', bij Armstrong, Aldrin en Collins. Zacht klinkt de praktijkmuzak van kwelende meisjes met gave tanden over eeuwige trouw. Het karwei slaagt, maar de kies zal een volgende behandeling niet overleven zegt de tandarts. Ik beloof hem er zuinig op te zijn. In de autospiegel zie ik mijn scheef vertrokken gezicht, als dat van een een boer met kiespijn en mompel "Dat heb ik weer".

Geen opmerkingen:

Over Louis Radstaak

Mijn foto
Lochem, Gelderland, Netherlands
www.louisradstaak.nl