zaterdag 6 augustus 2011
De Echte Wereld
Buiten regent het even iets minder, maar het weerbericht belooft een nieuwe storing die 'naadloos' aan zal sluiten bij de vorige. Ik maak een wandeling in het Beatrixpark rond de vijver met fontein en zie de herfst al in de kastanjebladeren. Op een sculptuur van penguins dat ik associeer met beeldhouwer Hildo Krop landt een sjofele kraai. Voorzichtig pak ik mijn mobieltje en maak een foto, hij voelt zich betrapt en vliegt weg over het water. Leven kraaien in de Echte Wereld, wat denken zij van ons? Op de plattegrond van het park lees ik dat hier vroeger tuinderijen waren, totdat de RAI kwam en meer bebouwing daarna en nu is het dé bouwplek van Amsterdam. Behalve het geluid van de plenzende regen hoor ik steeds vliegtuigen bulderen, onzichtbaar door de laaghangende bewolking.
In de voormalige kapel bij het St. Nicolaaslyceum is een restaurant gevestigd in de cirkelvormige ontmoetingsruimte. Het is aangenaam hier, het zou de toekomst van veel kerken kunnen zijn: eten, drinken en terloops wat bidden om iets. Op de terugweg naar het NS station blijf ik even staan bij een videowall die een kunstfilm vertoont. Ik zie nu van dichtbij wat ik al wel wist: dat het beeld gevormd word door blokjes met rood, groen en blauw, verstoord door de witte pijpestelen van regen. In de trein vang ik een gesprek op over bodypainting. De oudere man draagt een te korte broek onder een shirt met stoplappen, zijn jongere partner is een onopgemaakte vrouw met iets fanatieks in haar gezicht. De koffers die ze zeulden deden vermoeden dat de hele klerenkast was meegenomen of waren het allemaal gereedschappen voor het beschilderen van de huid? De trein jaagt door het verzopen landschap, mobieltjes gaan af en aan, de coupé doet denken aan de Ark van Noach met wielen op de vlucht voor de zondvloed. Of weg van de Echte Wereld, om te gaan schilderen als de Australische Aboriginals. Ik las dat westerlingen aan het begin van een trektocht met deze oerbewoners hun kleren en bezittingen moeten inleveren, waarop alles ritueel wordt verbrand. Ook Rolex horloges en mobieltjes.
Kunstmarkt
De loop komt in de markt, de mensen zijn echter meer kijkers dan lezers. De bundels gaan moeizaam van de hand, zou de herfst met zijn melancholie mogelijk een beter moment zijn voor onze waren? Bij een stand met 'live' schilderende dames maken een doedelzakspeler en een accordeonist muziek van de Britse eilanden. Voorbij denderende motoren herinneren ons eraan dat we hier vertoeven in het land van de 'moevende en schoevende coulissen' van Normaal en zijn hier wonende zanger Bennie Jolink.
Wij verkopen bundels in het Nedersaksisch dialect en spreken dat soms met de bezoekers, waaronder een klasgenoot van mijn lagere school. Compaan Hans wordt geconfronteerd met zijn flirtverleden door een kittige dame die ik mij herinner als sprietig meisje met pettycoat, samen met haar tweelingzusje aangeduid als 'Pixie en Dixie', een muizenduo in een cartoonserie op tv uit de vorige eeuw.
Wanneer wij worden afgelost in onze kraam wandelen we naar een plek in de kunstroute op het landgoed Enghuizen, dichtbij het dorp gelegen. In het dunne loofbos naast het wandelpad staat een sokkel als onderdeel van het kunstwerk 'Hoeksteen', gewijd aan het vrije woord. Afwisselend bestijgen wij het 'podium' en dragen onze gedichten voor, wij krijgen applaus en gaan na een uurtje met bevredigde ego's terug naar onze standplaats.
Aan een stel motorrijders probeer ik mijn CD met motorgedichten te slijten, maar de Ducatist van de twee heeft meer belangstelling voor het stuurgedrag van de motor met vriendin achterop. Op haar beurt is die dame enthousiaster over de keramiek op de markt, het wordt me duidelijk: met lyriek moet je niet leuren.
Dichtbij wordt in een kraam gezaagd, gevijld en geschuurd in hout, samen met het schilderen op een ezel doet het geheel denken aan een oude ambachtendag die gezapig verstrijkt in een lome warmte. Onder het genot van een Leffe bier zien we dat de markt ten einde loopt, we ruimen op en zijn uiteindelijk tevreden over de verkoop. Wij maken onszelf wijs dat de stelling 'Poëzie verkoopt niet' geheel onwaar is.
Grensoverschrijdend
Te voet gaan we de grens opzoeken, het is voorjaar, de vogels bezingen een hardblauwe lucht en een felle zon die schijnt over omgeploegde akkers. Dichtbij de grensovergang staat een bankje dat uitzicht biedt naar het plaatsje Megchelen in Nederland. We fotograferen het bankje van massief Kruppstaal en verklaren het tot verhalenbankje nr. 30 in de 'Verhalenbankjesroute', een gemeenten en grenzen overschrijdend project van de VVV Oude Ijsselstreek. Van de grenspost rest nog de fundering voor het wachthok, een restant van het mechaniek voor de grenspaal en een modern hek dat de doorgang half verspert. Dit was een smokkelpad, nu opgenomen in de 'Schmugglerroute', het loopt over een sloot die de eigenlijke grens volgt. Ik proef met mijn vingers aan de grond, die lijkt hier wat leemachtig, dat zou de nabije aspergeteelt kunnen verklaren. Wanneer ik een stalen hek bekijk op zijn functionaliteit hoor ik plotseling een zoemen vermengd met muziek. Het is een driewieler met elektrische trapondersteuning, aangedreven door een oude man. Uit het voertuig klinken 'schlagers', een door mij verfoeid genre van over de grens. Ik kijk hem verbluft na en hoor een vreemde mix van vogelzang, gezoem en brallerig zingen. Vervolgens leg ik een oorzakelijk verband tussen het trappen en de muziek die voortgebracht wordt, het is een soort marcheren. De driewieler heeft spiegels, het uitlachen van ouderen is ongepast , maar de oude moet zoiets gezien hebben achter hem. Het is een absurde ontmoeting op een maandagmiddag in april tijdens het grensoverschrijden bij Anholt door Het Instituut Voor Praktische Poëzie, kortweg HiPP.
Nieuwjaarsborrel
Een echtpaar komt binnen en heeft kennelijk iets te vieren. De man heeft een messcherpe scheiding in zijn haar, de ook al hoekig bebrilde vrouw een stijf opgerold haarknotje. Ze spreken iets af met de professioneel glimlachende en handenwrijvende kastelein en vertrekken zonder iets te gebruiken. Terwijl ze langs lopen meen ik de geur van fijn gemalen gereformeerde poppenstront te ruiken.
Er lijkt meer sneeuw op komst, ziektes bedreigen het vee meer dan de mensen, in mij gloeit het glaasje rum na. Proost!
Eredienst
Na de woorden van de voorganger mag een dichter zijn ode aan de Madonna uit Mandello del Lario voordragen, dan is de gesproken dienst ten einde en mogen de gelovigen knielen bij de beelden en die zelfs betasten. Ze roezemoezen over synchronisatie van acht carburateurs, frames gevuld met motorolie, het gehuil van de Madonna en de harde klappen van de eencilinders. Bijna niemand neemt notie van de dichter, die zijn lofdicht laat herhalen via een cd en de geluidsinstallatie. Geen wonder, hij klinkt wat verkouden en mist beslist Italiaans pathos. Wanneer hij weggaat raakt hij nog even de Madonna aan, zij heeft geen traan gelaten en is weer bedekt is door het rode doek. Het is laat geworden en de hartelijke Ingenieur met wie hij mee mocht rijden moet nog helemaal het traject naar Bourtange afleggen. Thuis gekomen staart de dichter naar een heldere sterrenhemel en piekert in bed over koppel en vermogen van de aanbedenen. Het was een onvergetelijke eredienst, hij prevelt: "Lord, have Mercy!".
Christine
De volgende ochtend keerde ik terug naar mijn rode maîtresse, ze had het koud gekregen, de hele nacht had een raam open gestaan. Toen ik haar wegbracht naar het kerkhof gedroeg ze zich weer normaal, maar mogelijk hield ze zich flinker dan ze was. Het afscheid was zonder sentimentaliteit, ik vond haar wat lelijk geworden en kon niets meer voor haar doen, ook al had ik het gewild. Meer dan drie jaar waren we samen, ik zorgde goed voor haar, accepteerde haar gebreken en zij de mijne. Maar het ging niet langer en eigenlijk was het beter zo voor ons allebei. Ik denk nog steeds aan haar, zou ze misschien toch weer een nieuwe minnaar hebben gevonden? Een met twee rechterhanden en een flink banksaldo? Ik zou het haar gunnen en slechts een beetje jaloers zijn...
'Christine' was een rode VOLVO 480 ES en nog maar 20 jaar oud.
'Oorlog'
Naast een stuk Duits luchtafweergeschut liggen in kraampjes hamburgers te sudderen en oliebollen te bakken. Verderop staat een echte 'Feldküche', met tafels waaraan de soldaten kunnen uitrusten en limonade drinken.
De strijd luwt, er is een patstelling ontstaan volgens de speaker die en passant de globale gang van zaken bij de bevrijding beschrijft. De gevechtspauze wordt gebruikt om het museum 'Achterhoeks Museum 1940-1945' te bekijken, een interessante verzameling objecten en aangeklede etalagepoppen in 'tableaux vivants'. Papieren lampions en kerstballen met het hakenkruis, hoofddeksels en vlaggen van de NSB en een fiets van het Duitse merk 'Wanderer' zijn een paar dingen die mij opvallen. Weer denk ik dat de wereld in WO II niet in kleur was, maar in zwart-wit en grijzen zoals op een stille zwaarbewolkte novemberdag.
Buiten hangt een mengsel van oliebollenlucht en kruitdamp, wanneer een gezette 'Duitser' langs het publiek fietst en op een fluitje blaast, ten teken dat de oorlog weer begint. Ik sta nu dicht bij een Duitse pantserwagen, de knallen uit de mitrailleur zijn oorverdovend. De gevechtshandelingen verlopen chaotisch, zoals je beschreven leest over de werkelijkheid. Soldaten schieten, rennen en zoeken kruipend dekking rond de kerk. De strijd eindigt met de overgave van de Duitsers met witte zakdoeken op hun geweerlopen. De 'Engelsen' met donkerrode baretten marcheren in het gelid over het kerkplein terwijl het publiek klapt. Wat terzijde van alles staat een zwaar gedecoreerde ex-militair stram te salueren. Hij was naar zijn zeggen bij de opruimingsdienst explosieven, hij liep gevaar, maar schijnt er niet genoeg van te kunnen krijgen. Ik was geen soldaat en vrees de oorlog, maar als 're-enactment' is hij wel te verdragen, met een ijsje toe.
Op de terugweg lijkt het vrediger dan ooit in het landschap van de Achterhoek en eindelijk is de zon gaan schijnen, de wereld wordt full colour. Nog even komt de oorlog terug bij een verbouwde boerderij met veel paardenstallen. Voor een heg wordt ik aangeblaft door een Jack Russell Terrier. "Jack, Jack" sar ik hem speels. Dan hoor ik geluiden over het grindpad en diep gegrom. Als ik omkijk zie ik twee grote Dobermann Pinchers achter het hek. Hun oren lijken op 'hoera petten' en hun grommen is een bars "Wer da??". Mijn nekharen gaan overeind, ik had die 'Boys from Brazil' niet verwacht. Waarom hebben rijkaards altijd zo'n wansmaak? denk ik hardop. In een café pauzeer ik even voor een biertje en zeg dat ik net uit de oorlog kom. "Welke?", vraagt het ranke barmeisje, belangstelling veinzend en een glas wrijvend.
Ethos, Pathos en Logos
Tentoonstelling
S. vertelt over zijn belevenissen als lid en voorzitter van een kunstcomissie. Een nog voortdurend drama; nooit zijn ze het eens, drie mensen met onverenigbare karakters en soms geen ander argument dan: "Ik vind het gewoon zó'n léuk ding!". Afspraken om te komen tot gemeenschappelijke criteria sneuvelen jammerlijk in het overleg. Uiteindelijk doet iedereen zijn zegje en wordt het een compromis, een ding waar niemand zich een buil aan kan vallen.
De schilderijen waaronder we dit bespreken doen er het zwijgen toe: ze hebben het te druk met zichzelf, hun kleurvlekken wervelen rusteloos op een vlak waarin de voorstelling nog niet gestold is. Neen, dan de sculpturen: dat zijn voldongen feiten in een graniet dat Larviktiet heet. Donkergrijs met veel levendigheid, soms helemaal glad afgewerkt, waardoor je het wilt gaan strelen. Wij hebben ons nooit gewaagd aan hakken in steen en bekennen elkaar dat we ons misschien zouden hebben verloren in 'vormlust'. Een groot realistisch geschilderd doek met roofdieren komt voorbij, de kleuren zijn schel en de voorstelling laat niets te raden over: hier brengen grote poezen en een mooie vrouw hun luie middag in de zon door. Dan twee doeken met donkerrode papavers in een paarse achtergrond, een echo van het 19e eeuwse Symbolisme en mogelijk een ode aan de opiaten in die plant.
Ernaast drie losjes gepenseelde stillevenobjecten, met punaises op het schot geprikt, gemaakt door iemand met een Duitse naam. Onder de schetsen staat een ronde tafel met stoelen en schemerlamp. De stekker van die lamp zit in een grote kabelhaspel en die lijkt daarmee onderdeel te zijn van een installatie, want daar hebben we mee te maken. Op de tafel ligt een exemplaar van Kandinsky's Über das geistige in der Kunst. We grijnzen naar elkaar, zou de grote schilder dit er mee bedoeld hebben? Dat kunst op de lachspieren kan werken in plaats van iets met de geest te doen?
Om de hoek hangt het 'pièce de résistance', een groot doek in lichtgrijzen, groenen en paarsen dat meer verf dan voorstelling is. Het modieuze, niet meer weg te denken effect van druipende dunne verf is royaal toegepast, maar er is geen gekwelde schilder voelbaar in de compositie.
Tenslotte kijken we naar twee Afrikaanse beelden: vrouwentorso's met glittertjes op hun ebbenhouten huid gesprenkeld en woeste maskers voor hun gezicht. De naam van de kunstenaar komt ons bekend voor en opeens weten we het weer: hij was ook de muzikant met percussie bij het dichtersoptreden van S. en vriend M. in het plaatselijke muziekcafé. Zijn naam wordt op dezelfde manier geschreven als een bijnaam in het plaatselijke dialect, beginnend met een apostrof en gevolgd door een n.
Kandinsky zou bij dat optreden geweest willen zijn, want hij stelde dat kleur en klank psychologische effecten hebben op de menselijke ziel, zo lees ik later.
Iedere kleur spreekt een eigen taal, kleuren en vormen hebben zelfs een ziel. Op ons kan dat de uitwerking hebben van 'innerlijke klank' of (nog mooier) Seelische Vibration. Maar die ontbrak geloof ik in onze beleving van deze tentoonstelling.
Stemmen
Vandaag in een gesprek bij de bakker het woord 'slof' opgevangen, het werd verdedigd door een meisje met bolle wangen tegen onbegrip van anderen door het in de Dikke van Dale te plaatsen, bij wijze van erkenning. Ik vroeg me af of de Dikke het kent als slap, vermolmd of broos in het Nedersaksisch.
Daarna, in de kringloopwinkel die hier 2Switch heet hoor ik de stem van een zonderling die een beetje lijkt op Quasimodo. Hij speurt de planken en tafels af, op zoek naar herkenning in een titel, net als ik eigenlijk. Het vreugdevolle moment waarop het boek jou vindt en je onder zijn arm neemt. Een tijdlang denk ik dat hij met een begeleider is, die op een kalme, kameraadschappelijke manier met hem praat in het plaatselijk dialect. Quasimodo lijkt alleen enthousiaste kreten te slaken, het klinkt als BOH!, gevolgd door het mompelen van een titel door zijn verpleger. Maar dan zie ik dat hij alleen is en in samenspraak met zichzelf. Onopvallend volg ik hem langs de boekenkasten, maar heb het idee dat hij mijn spionage voelt als onze ooghoeken contact maken. De boektitels brengen hem in verbazing, ik hoor hem zeggen: "Ivoren wachters? Rio? Damesverband? Godverdommenan!". Zo gaat het minutenlang, hij is de patient en ik ben een pseudo-Oliver Sacks met open staande microfoon.
Zou hij misschien veel meer belezen zijn dan ik en een hele boekenkast met uit de mode geraakte schrijvers kennen? Vestdijk ook hier? Heinrich Böll? Octave Mirbeau? Godverdommenan, het zou kunnen dat ik een literaire Quasimodo ben en hij een 'idiot savant'. Maar dat vloeken en dat BOH!, dat duidt toch op het syndroom van Tourette? Aan de kassa zie ik hem afrekenen, maar niet welke boeken het zijn. Van Heere Heeresma? Maarten 't Hart? Marion Bloem?
Hij verdwijnt schonkig naar buiten, naar zijn Notre Dame-kamer, vol boeken.
Ik kijk hem na over mijn aankopen: de lp's 'Once upon a time in the west' en de vondst 'Csardas', waarop het nummer: 'Ritka búza, ritka árpa, ritka rozs'*, de wijze waarop het gedicht 'Hongaarse Rhapsodie' van J.M.W. Scheltema gaat.
En een gifgroene speelgoed-racemotor, met hoogtoerige jank in het opwind-mechaniek. De verkoopster geeft mij korting, ze vermoedt mijn kinderlijke ziel.
Ik bof, "Godverdommenan!" denk ik en rijd terug naar mijn kamer vol stemmen.
*'Dun worden tarwe, gerst en rogge gezaaid'
Poëziepolitie
Op een dag besloot ik tot een plagerijtje. Ik maakte een kopie van het gedicht Hongaarse Rhapsodie van J.M.W. Scheltema. Er boven plaatste ik een tekst als in een politieverordening die vermanend verwees naar hun activiteiten. Ondertekend door de POËZIEPOLITIE. Het geheel ging in een plastic hoes en werd aan een boom dicht bij hun vrijageplaats geprikt. Eigenlijk hoopte ik commentaar te krijgen maar het effect was dat ze voortaan wegbleven en hun geluk elders moeten hebben gezocht. Dat was het einde van mijn onbezoldigde poëtisch dienderschap in het bos en ik moest me weer tevreden stellen met het begluren van reeën, hazen, konijnen en gewone eenden. Dit is het gedicht:
Hongaarse Rhapsodie
(Rika Csardas)
(Wijze: Ritka buza, ritka arpa)
Aszik vamme werc komcseggic
szunne menou
rika, rika,
laane menou.
Evve nochwa tetegec kerd
toenoula melos
mal legec, mal legec
toenoula melos.
Em ma proppe, etep proppe
Em ma szèzchela melos
Tottic nedde crantep emme
leckurre segret, danszeg tse
kanapee, kanapee
toenoutyn ustoe.
Aszick csavus im melyche mostap
seggictoe
rika, rika,
laane menou.
Evve nochwa pittetyn us
toenoula melos
szotterick, szotterick,
toenoula melos.
Em ma pitte, maffup pitte
Em ma szèchela melos,
Tottic evvelec kursellef
noggetuc kydoe, danszeg tse
szoe menou, szoe menou,
toenoutyn ustoe.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
uit 'Chansons, Gedichten en Studentenliederen' van J.M.W. Scheltema (1921-1947)
Voorland
Herfstsonate
LIV heet het 'lifestyle magazine' van Volvo. Het doet me denken aan de actrice Liv Ullmann uit de Bergman-films, door mij graag verbasterd tot Liv Huilman vanwege die pruillip en droevige oogopslag. Ze had het zwaar in die sombere films uit het noorden. Rode auto's zijn vaker betrokken bij ongelukken en het is een moeilijke kleur om te spuiten volgens een werknemer van Volvo in een artikel over de 'lakstraat'. Ik heb een rode auto, statistieken liegen nooit, nog beter opletten nu.
De gedienstige verkoper brengt mij dagbladen. Het landelijke voor Wakker Nederland laat ik links liggen, de plaatselijke krant genaamd De Stentor brengt nieuws over vroege paddenstoelengroei en de Ramadan die is ingegaan. Vasten brengt de mens dichter bij God in alle religies wordt hier beweerd. Onlangs heb ik dat onvrijwillig gedaan, het maakte me alleen kilo's lichter en wat timide, maar dat helpt mij mogelijk nader tot Hem te komen.
in de showroom probeer ik de zit van de C30, mijn klofje is een schril contrast met de gesoigneerde luxe van deze Berline met haar stoere transparante kont. Terug in de werkelijkheid: in mijn oude schicht maak ik een proefritje met de monteur die haar afgesteld heeft. Hij maakt mij attent op een kreunend bijgeluid achter: een versleten wiellager. Later denk ik aan een passende Bergmanfilmtitel: 'Cries and Whispers'. Dat wordt weer een nieuwe reparatie en ik denk aan een andere monteur die tegen mij zei: "A' j geld wilt zien stoeven, mo'j autoos hollen of doeven!" Ik begin te twijfelen aan mijn leefstijl op vier wielen, kan ik beter de suggesties uit het Volvo blad volgen en gezond, natuurbewust gaan leven in de eeuwig zingende bossen? Een Volvo fiets pakken om met een pepermuntje van de balie de (gratis van Volvo) gids van Natuurmonumenten volgen en 52 mooie plekken in Nederland afwerken? In de garage staan monteurs zwijgend te werken aan hun broodwinning, alle deuren staan open, een zachte zuidenwind blaast vergeelde lindenbladeren op de vloer. De herfst staat niet alleen voor de deur, hij komt ook naar binnen. Liv Ullmann is volgens Wikipedia en tot mijn verbazing geboren in Tokyo en in de herfst van haar leven (1938). Ze is gescheiden van haar tweede man, maar woont nog steeds met hem samen. Ik vraag me weer eens af hoe het verder moet met mij en die rode schoonheid uit Born met haar kwaaltjes. We kunnen niet goed met elkaar en niet goed zonder elkaar. Misschien moet ik 'Herfstsonate' van Bergman eens gaan zien, nu het seizoen nadert.
Concert
De musici zijn een blonde pronte jonge vrouw en een rossige stevige man met een goedmoedig gezicht. De tuba glanst en kreunt met diepe tonen, het ademhalen van zijn bespeler is hoorbaar. De zangeres brengt met heldere stem liederen van Hildegard von Bingen, John Dowland en gedichten van Christian Morgenstern.
De subtiliteiten in zijn 'Galgenlieder' ontgaan mijn oren, maar dat geeft niet, het overige publiek is vol aandacht in het sobere Godshuis. Mijn gedachten dwalen af naar iets dat ik las bij Oliver Sacks over Hildegard von Bingen, zij zou aan ernstige migraine-aanvallen hebben geleden. Van John Dowland weet ik niets, maar Morgenstern heb ik een tijd geleden herontdekt.
Zou de tubaspeler 'Windgespräch' kennen?
"Hast nie die Welt gesehn?
Hammerfest - Wien - Athen?"
"Nein, ich kenne nur dies Tal,
bin nur so ein Lokalwind -
kennst du Kuntzens Tanzsaal?"
"Nein, Kind.
Servus! muss davon!
Köln - Paris - Lissabon."
Voor John Dowland krijgt de tuba een grote zwarte demper om het geluid dunner te maken, het instrument was in de Middeleeuwen nog niet uitgevonden. In de zang valt een toon van de kerkklok even koket samen, het toeval doet ook mee, het is een mooi concert en het publiek verlaat tevreden de kerk met gulle giften.
Ik vervolg mijn tocht langs de boekwinkels en vind o.a. 'De Imitatio Christi' van Thomas à Kempis (Het oog wordt nooit verzadigd van zien, het oor heeft nooit genoeg van het horen) en 'Biorhythmik', waarin bekende Duitsers maar ook Heintje (Plötzliche Erkrankung) en Gerrie Knetemann (Radsport: Sieg) met hun ritmes beschreven worden. Hildegard von B. staat er helaas niet in en Graf Schenk von Stauffenberg had geen slechtere bioritmische dag (20 juli 1944) kunnen kiezen voor de aanslag op Hitler. Mijn maag knort en drijft mij naar een snackbar, langs een mooi oud pand waar een muziekantiquariaat is gevestigd. De Duitse eigenaar heeft een Nederlands bordje voor afgifte van kentekenbewijzen laten zitten. Of er zelf opgeschroefd in een opwelling van humor. Naast het huis ligt een perceel grond braak met weelderig bloeiende wilde planten. De beek kabbelt er langs, het is tegen zessen en nu doodstil in de straten. Nog één boekenstalletje, terwijl ik mijn friet geniet. Al eetlezend kom ik weer bij het terras in de boekenstad, een waterige zon beziet mijn vertrek. "Servus Bredevoort! Muss davon!".
Kulturhus
Na de prullen kom ik bij de boeken en platen: een tas vol voor 2,50 euro. Dat gaat sneller: De Kantelbergse vertellingen van Geoffrey Chaucer, Dichters in Durban, De Nieuwe Wilden in de poëzie (allen vrouw), De oorlog der werelden van H.G. Wells, Het ontsnapte land van Geert Mak en meer dat de opsomming niet verdient. Tussen de lp's en cd's vind ik zang uit Sardinië, Jiddische muziek, wat reggae en soul en de jaren '80 cultgroup The B52's, genoemd naar de beruchte bommenwerper. De lp's met Achterhoekse humor en pianorags van Scott Joplin gaan met moeite in de tas die is gaan uitpuilen. Dan vind ik nog een complete set van Bach cantates, zestig cd's passen net in twee nieuwe tassen.
Een oudere man ziet het aan en zegt dat de mensen in India juist leren om zich te bevrijden van spullen. Daar zit wat in, hoewel de meesten daar niet zuchten onder bezit. Ik red me eruit door te zeggen dat ik na deze aankopen iets Zen-achtigs ga doen, proberen te onthechten. De zware tassen snijden in mijn vingers, bij de kofferbak van de auto heb ik even het gevoel een roof te hebben gepleegd: de dagopbrengst van een culturele tasjesdief.
Thuis bekijk ik mijn schatten, in de titels van Bach zie ik aansporingen tot onthechting: 'Herr, wie du willt, so schicks mit mir', 'Gute nacht, du Weltgetümmel' en 'Welt ade! ich bin dein müde'. Ik wacht nog even met Zen-oefeningen en zet Cosmic Thing van de B52's op: " I was havin' this out-of-body experience, etc.". Onthechten is moelijk, laat staan uittreden. Over niet al te lange tijd komt de Weggooidienst om mij te helpen mijn Kulturhus te legen. Of het is zo hopeloos dichtgeslibd dat ze moeten besluiten het te bombarderen door Amerikaanse vliegtuigen, terwijl Bachs Arioso (Basso) 'An irdische Schätze' klinkt.
vrijdag 5 augustus 2011
Geheugen
Ik zeg dat het handig zou zijn om wat geheugen bij te kunnen prikken in ons hoofd, maar zij antwoordt dat we daarvoor een sleufje missen. "Fout in de evolutie", beweer ik, "die kieuwen hadden dat moeten worden." Ze lacht een ontsierende kauwgom bloot en beweegt bevallig in een dunne bloemenjurk een behoorlijke boezem en een malse achterste. Mijn ogen dwalen over haar en de winkel, veel lijsten en foto's van bruidsparen op de dag van hun leven in een klassieke auto, koets of op een boerenkar. Heeft ze zelf een gelukkig huwelijk? Zit haar man onzichtbaar in een achterkamer te kijken naar een blauwgrijs monitorscherm met schokkerig bewegende gestalten bij de toonbank?
De dame begint over het brein van de medicijnenstudent in de jaren zestig met een gaatje in zijn hoofd. Hij streefde naar een groter bewustzijn. Het verschil tussen geheugen en bewustzijn is groot, maar de associatie is toegestaan bij een toonbankgesprek. Huges heette hij, weet ik, Bart Huges. Hij droeg er een verband over, zodat je niet kon zien of het echt was in de onscherpe foto's van Hitweek. Later was hij onder de 'beautiful people' op het feesteiland Ibiza, met Simon Vinkenoog en anderen. Die medicijnenstudie zal wel afgebroken zijn... We doen er lacherig over, we hebben de leeftijd van voormalige bloemenkinderen, ondertussen worden we het eens over een 1 GB SD Card van het merk SanDisk. Teveel geheugen is ook niet goed, vindt zij, de mensen kunnen dan niet meer bevatten wat ze allemaal gefotografeerd hebben, laat staan vinden in hun computer.
Buiten kijk ik naar de gevel en de zwierige letters van haar zaak: 'Foto Marjolijn'. Dan pas denk ik aan de gelijkenis van LSD en SD en andere geheugenkaartvarianten.
Haar flirtages hebben haar geen windeieren gelegd, de winkel ziet er welvarend uit. Hugues noemde zijn gaatje het Derde Oog. Zo zou ik mijn fotozaak noemen, Marjolijn zou ik in dienst nemen. Vrouwelijke intuîtie gaat boven waarneming en fotografie. Zij voelt precies aan wat je nodig hebt: SD. Mens Sana in SanDisk.
Tijd
Er zijn honderden lotgenoten van haar zegt ze, ze heeft er hoofdstukken voor een boek over geschreven, maar het is niet uniek genoeg voor publicatie, het zal een manuscript blijven. Scholen waar ze haar verhaal wil doen houden zich doof, men wil niet herinnerd worden aan pijnlijke tijden. Ze woont hier om zich thuis te kunnen voelen, maar dat lukt niet echt meer, ze vindt Berlijn een koude stad geworden en legt daarbij haar hand op het hart, maar het Berlijns is nog hetzelfde. Onlangs merkte ze dat in een taxirit, waar ze al na een paar minuten met de chauffeur "hin Berlinerte" Een Berlijner zegt: "Das habe ich mir vergessen", in plaats van "Es ist mir entfallen". We horen de naamval en prevelen zelf even het rijtje van de derde in het Duits. De dame heeft een ezelsbruggetje dat ze voordoet op de vingers van één hand, Duitsers weten zelf soms ook geen raad met de vervoegingen.
Ze taxeert ons gezelschap, ik ben duidelijk een Hollander. De andere man houdt ze voor een filmacteur, de dames blijven zonder beroep. We maken beleefd een einde aan het gesprek, we hebben te weinig tijd om de vorige eeuw uitvoerig met haar door te nemen. Daar zou ze zonder twijfel toe in staat geweest zijn, deze wandelende ooggetuige van de tijd in de straat van Checkpoint Charlie op een zondagmiddag in 2008.
De twijfel over het verhaal van het slachtoffer met de naam van de Napoleontische maarschalk komt langzaam op en wil niet meer verdwijnen. Checken kunnen we het niet, we verlaten de voorheen Amerikaanse sector om de trein naar Nederland te halen.
Café
De waard kijkt ons vriendelijk maar een beetje wantrouwend aan, hij lijkt kortademig van roken of asthma. Zijn vrouw is bezig in de keuken naast de gelagkamer, het ruikt naar aardappelen, vlees en uien. Ze kookt alleen voor meer dan zes personen legt ze uit in Nederlands met een zwaar accent. Je krijgt dan soep vooraf, aardappels, frites, twee soorten vlees, vier soorten groente en een toetje: ijs met warme kersen of 'poedding' zoals ze het uitspreekt. Bij het noemen van een prijs per persoon bestudeert ze onze gezichten, we verstrakken niet, de prijs lijkt redelijk. "Excloesief drank", zegt ze erbij. Dat kan de prijs flink verhogen, de drank in de man heeft de neiging meer te willen. Tijdens zo'n etentje voor een gezelschap is Het Wapen voor anderen gesloten zegt ze en geeft een eenvoudig visitekaartje. Geen website, geen e-mail adres, zelfs geen fax.
We kijken rond naar de oude prenten achter glas die aan de zalmkleurig gesausde wanden hangen. Op een ervan wordt een stroper op blote voeten in pantoffels bij het oor opgebracht door twee jachtopzieners, terwijl hij op zijn beurt een haas bij de oren vastheeft. De andere prenten tonen idyllische taferelen met dames en heren aan een beek. Boven de schouw hangt een ouderwets geweer en op de boezem staan foto's van de schietvereniging waar de eigenaar lid van is. Daartussen staat een houten huisje uit Zakopane, dat zal de Poolse inbreng van de waardin zijn. In de schouw staat een mooie oude 'Lange Jan', een kolenkachel, ervoor is een gashaard in 'rustieke' stijl gezet met een aparte glanzende aluminium afvoerpijp.
Buiten kijken we nog even naar 'de platte wagen' met bloeiende bloemen en een stang in de wielen, Hij staat wat scheef onder de oude linde, een van de banden is lek. Wanneer we de weg vervolgen tussen Hummelo en Zelhem zien we aan de linkerkant een boerderij met de naam 'Bautzen'. Later lezen we dat er nog meer boerderijen zijn vernoemd naar plaatsen waar Carel Baron van Heeckeren van Enghuizen strijd leverde in dienst van Napoleon.
We peinzen over een etentje met gelijkgestemden op een mooie avond in de herfst.
Het gesprek kan gaan over de tocht van de Baron door Duitsland en Polen en hoe dat hier in de Achterhoek ligt.
Kermis
Het weer straalt op de Tweede Pinksterdag, de zon werpt harde schaduwen van de mensen in hemd en zomerbroek. Mijnheer pastoor is nergens te zien, hij blijft vandaag liever binnen.
Bij de schiettent probeert een brildragend meisje met X-benen en peenhaar een trofee te raken. Naast haar staat een jongen in zwart t-shirt met opdruk: Schijt an ALLES! hetzelfde te doen. Een dame probeert de Liefdesbarometer, de handpalmen op het apparaat verraden haar 'ontrouw' op de schaal van 'lichtgelovig' tot 'dolverliefd'.
De biertent werkt met munten, die moeten in het cafetaria bij een vrouw in rolstoel gehaald worden. Het café heeft rolluiken, we zijn hier al dicht bij Duitsland. Zitten kan aan de tafeltjes voor het podium waar de band PLORK EN DE AANNEMERS zich warm loopt. Twee mengpanelen en veel luidsprekers verwerken instructies als: "Hee, hee, hopsasa", om een optimale geluidsbalans te bereiken. Aan een tafel links van mij zitten jonge echtparen, de vrouwen krijgen al wat onderkinvet en hun kapsels zijn kort en te zwart geverfd, wat een harde uitstraling geeft. Een van de mannen draagt een rode Ferraripet en hij lijkt daarmee nog meer op Nikki Lauda, hoewel zijn oren en huid nog intact zijn.
De zanger van de band draagt een lange korte broek, op een van zijn kuiten een grote tattoo van Homer Simpson, de underachiever stripheld uit Australië. Zijn baard is zo lang als die van een monnik, zijn gezichtsuitdrukking is wat afwezig, eigenlijk zou hij zo uit een kloosterorde gestapt kunnen zijn. Hij had genoeg van het Latijn zingen en de stichtelijke teksten, nu kan hij zich uitleven met strofen als: "Zal ik jou eens in je bek schijten of heb je liever poep in je hoofd!?", ondersteund met een zware beat. In mijn ooghoeken zie ik een groepje steeds vrolijker worden van de dienbladen bier die aangedragen worden. Een zware man en diens nog dikkere vrouw breken op, haar achterwerk deint mee als een uitpuilende gifgroene fietstas, het eetprobleem wordt naar huis verschoven, maar eerst gaan ze nog even langs de haringkar.
Voorbij die kar staat een kraam waar je spijkers in een plank kunt slaan. De jongen die bezig is draagt een plastic hoofddeksel dat hoofdletsel moet verbeelden, verbandwindsel met bloedsporen. Hij is linkshandig en hamert driftig als een specht op de plank, aangevuurd door een spreker die het slaan voorstelt als: "een spieker in de kop bateren". Mooie uitdrukking, dat 'bateren', het lijkt me een overblijfsel uit de Franse tijd in de Achterhoek.
Op de parkeerplaats bij het gebouw van voorheen de Coöperatie zie ik dat die nu Farmers heet. De boeren worden ook meegesleurd in de Engelse namen gekte die hun door de media in de bek wordt gescheten. Gelukkig is er kermis om eens flink je mond te spoelen met Grolsch.
Hangzolder
Ik denk aan een oude prent waarop de berg nog kaal is. Op de voorstelling staan in de verte galgen en karwielen op een staak. Dit moet een hangplek geweest zijn, in de meest ongunstige zin van het woord. Toen ik een stel belangrijke heren eens uitlegde dat mijn achternaam ontleend kan zijn aan het radbraken van mensen op een wagenrad merkte er een guitig op: "En u durft nog hier te komen?" Misschien had ik moeten zeggen: "Komt u toch eens langs op een Dag van Oude Ambachten!", maar ik was te verbluft door de geestigheid van deze PTT'er.
Op het hoogste punt van de berg staat een 'Belvedere', onzichtbaar geworden door de aanplant van bomen en nu in gebruik als klimtoren. Over de er aan bevestigde staaldraden kun je leren 'abseilen', als voorbereiding op het echte werk in echte bergen. Als het hard heeft geregend zijn er kleine beddingen te zien van wildstromende beken die de berg uithollen en boomwortels blootleggen, evenals kiezelstenen in allerlei soorten. De bodem heeft soms de kleur van as en heet daarom naar het Russische podzol.
Het pad is een scheiding tussen bos en weilanden waar 'Witte Wieven' worden waargenomen, nevelsluiers die heksen kunnen verbergen. Deze folklore is door de plaatselijke bakker geëxploiteerd tot een uitspanning, op het dak van zijn bestelauto rijdt een polyester heks op klompen en haar bezem mee naar de klandizie.
In het ijs van bevroren plassen zie ik grillige hoogtelijnen en soms gezichten. Aan het eind van het pad ga ik onder het naambord HANGZOLDER staan en laat mijn hoofd scheef hangen, tong uit de mond en ogen naar boven gerold. Uit de bossen hoor ik een midwinterhoorn klagen, er hangt een koude mist over de velden.
Natuur
Plotseling komt een groepje basisschoolkinderen langs huppelen, terwijl ze uitgelaten in koor roepen: "Maandag, maandag, maandag!". Het is donderdag, maar in hun magische wereld is dit de dag waarop ze naar het hier gelegen oudheidkundig museum mogen met de grijze meester en de jongere juffrouwen met broeken tot op de knie, de nieuwe klederdracht voor de Nederlandse vrouw, meestal niet erg sexy.
Ik sla een weggetje in dat langs een verlaten klein zwembad loopt, ooit werd hier waarschijnlijk in de beek gezwommen. Aan een boomtak zie ik iets glinsteren, het is een sleutel met een boomerang als hanger. Helaas, deze gadget heeft hier niet gewerkt, het wachten is op het moment dat de verliezer ervan hier weer langs komt. Langs de oever van de kabbelende beek loop ik terug naar het krachthonk, de wolken zijn monumentaal en dreigend geworden, het zonlicht schel. Onder de brug naar mijn parkeerplek dobberen twee zacht kwebbelende zwarte zwanen, er nadert een ruiter. Het blijkt een oudere dame met een zeer sterke bril, dat lijkt me een handicap voor een amazone. Haar grijze haren zitten onder een valhelm, ze zet het paard in een kalme galop over de zandweg. Haar achterwerk deint, hun manen dansen.
De bruine gordijnen in het krachthonk zijn gesloten, mannen zwoegen nu in het veld of achter de computer in het zweet huns aanschijns. Niet allemaal, want als ik een geparkeerde zwarte SAAB passeer zie ik een stel in overspel. De man houdt losjes zijn arm op haar rugleuning, zij zit achter het stuur met een stralend gezicht van de mogelijk onderbroken omhelzing. Het is de natuur, het bloed kruipt waar het niet gaan mag. "C'est l'heure", voor de blondine en de man met de donkere 'heure', ook al is het pas tegen drieën.
Vulling
De patient voor mij is een vrouw met een zware shagstem die een afspraak moet maken. Ze hebben toch iets gevonden bij haar, zegt ze tegen de assistente op een verongelijkte toon. "Dat heb ik weer", voegt ze er aan toe, het is duidelijk: ze heeft altijd pech in het leven. Dinsdags kan ze niet, want; maar de assistente praat er over heen. Ik vul in: schoonmaken, theevisite, oppassen. Eerder kwam ze voor een gesloten deur, toen had ze zich vergist, 'dat heb ik weer' klinkt het nog eens. Ze gaat weg, maar komt nog eens terug voor iets dat ze vergeten was. Dat blijkt niet zo en ze roept dat ze al aan het dementeren is. Niemand spreekt haar tegen.
In de behandelstoel kijk ik naar een op het plafond geplakte kopie van een gravure van Escher, een logische plek eigenlijk. De mannetjes op de trappen willen het dak uit, maar de graficus heeft dat slim onmogelijk gemaakt, ze zitten in de val, net als ik. Voor de restauratie van een oude vulling krijg ik verdovende prikken, de tandarts en de assistente zitten zwijgend te wachten op het effect, het lijkt wel of ze bidden. Ik moet denken aan de woorden van Woody Allen: " I'm not afraid of death, but I do'nt want to be there when it happens". Vul tandarts in voor de dood, maar ik hou de witz voor me. Ik sper mijn gevoelloze kaken open en doe mijn ogen dicht. Een kango beukt de vulling eruit, de haakse slijper giert langs de wanden van de holle kies. Mijn borst is gereedschapskist, er wordt een constructie gemaakt om de zaak weer op te metselen, mijn mond lijkt een bouwput. De werkplek wordt voortdurend leeggepompt met een slobberend geluid, er is ook lekkage. Daarmee wordt bloedend tandvlees bedoeld. Het woord primer valt en er is veel specie nodig, bij het uitharden klinkt telkens een bliepje, zoals bij het radiocontact van de eerste maanlanding. Ik ben 'in space', bij Armstrong, Aldrin en Collins. Zacht klinkt de praktijkmuzak van kwelende meisjes met gave tanden over eeuwige trouw. Het karwei slaagt, maar de kies zal een volgende behandeling niet overleven zegt de tandarts. Ik beloof hem er zuinig op te zijn. In de autospiegel zie ik mijn scheef vertrokken gezicht, als dat van een een boer met kiespijn en mompel "Dat heb ik weer".
God
De theologe loopt met ons in een stoet omhoog naar de kapel op de berg. Voor enkelen van de meest ouderen is dit een opgave, ze snakken naar adem, hoewel de lucht hier nog niet ijl kan zijn op deze stuwwal uit de laatste ijstijd 50 m boven NAP.
In de sobere, bruingebeitste houten kapel hangt een schilderij waarin ik een engel zie, de enige afbeelding in het gebouw. De lezing begint met harpspel door een ernstig kijkend meisje. Het is geloof ik de eerst keer dat ik 'live' harp hoor, ik ken het geluid alleen maar als de riedel langs alle snaren die hoort bij een flashback in een film. Ik kan me nu voorstellen dat engelen harp spelen en vind het een prettig geluid, in tegenstelling tot het gerammel van een klavecimbel, daar zou ik voor passen bij de hemelpoort.
De theologe verklaart de theorieën van een Engelse wiskundige uit de vorige eeuw, Alfred North Whitehead. Hij construeerde een model waarmee God valt te verklaren.
We moeten God zien als een functie, hij schept de voorwaarden voor het bestaan van aarde en mensen, een soort van facilitair manager. We moeten zelf maar zien hoe we het invullen en zaken als leed, ziekte en ongeluk kan hij niet voorkomen. Er zit zelfs een estethisch aspect in: intuïtief zoekt de mens naar de beste oplossing in de gegeven omstandigheden met de gegeven middelen. De beste of elegantste kan ook de slechtste zijn in morele zin. Ik vul dit in gedachten aan met Hitler, Stalin, Pol Pot en anderen.
Terwijl ik de abstracties probeer te volgen breekt een zonnetje door en verlicht de theologe van opzij. Ik kijk naar het opgestoken haar en de mooie oorschelpen van de vrouw die voor mij zit, wat later zie ik dat ze een hard gezicht heeft. Ik sluit mijn ogen, doezel wat weg en hoor de heldere stem van de theologe, de suizende gaskachel en het getwiettwiet van een voorjaarsvogeltje. Als ik mijn ogen open zie ik voorbijkomende wandelaars nieuwsgierig omhoog kijken, alsof er een wonder te zien is. "Die middag was de kapel op de Kalenberg gehuld in een stralend licht!", zal een van hen bloggen of melden aan de lokale pers.
Van het ijverig notities makende gezelschap blijft na de pauze een kleinere harde kern over voor de rondvraag. Zij stellen terzakedoende vragen, de theologe kan ze beantwoorden, maar voor mij blijft God een raadsel. Een man die beeldend kunstenaar is bevalt het estethische aspect in de theorie: ook hijzelf zoekt de meest elegante oplossing voor een estethisch probleem. Hij draagt zijn wat te lange grijze haar in twee korte vlechtjes op het achterhoofd, waarmee hij illustreert wat North Whitehead bedoeld kan hebben.
Blues
Berg
Stoppage
"Met Krosenbrink, ik heb een stoppage voor u!", keft de gemoedelijk klinkende stem aan de lijn. Ik moet even nadenken: 'stoppage', wat is dat ook weer? Ik herinner me de broek met een winkelhaak die ik bracht bij de stomerij annex naaimachinewinkel, tevens kledingreparatie. "Ja, ja, da's mooi, ik kom zo gauw mogelijk langs!", roep ik enthousiast terug.
Ik was een paar keer vergeefs aan de deur geweest, na de Kerst werd een pauze genomen volgens een A4tje op de deur. Wel waren ze op een ver uit de buurt gelegen telefoonnummer te 'berijken', die techniek wil ik ook nog eens leren.
De winkel staat links vol PHAFF naaimachines, op schappen en de vloer, rechts is een toonbank met er achter een kledingrek van de stomerij die onder een andere naam gevoerd wordt. In het kantoortje 'achter' zit een raam met een 'one-way screen'. Het is vol met allerlei zaken, waaronder een radio die op het nieuws staat afgestemd en een pickup waarop tegelijkertijd lp's van Maria Callas worden gedraaid. "Dat vinden wij zo mooi", werd verklaarde de eigenaar eens. Ik neem aan dat zijn assistentes dat ook vonden, maar daar kreeg ik geen hoogte van. Ze zijn allebei volslank en ernstig. de oudste neemt haar taak zo serieus dat ze eens geen kledingstuk mee wilde geven zonder het ophaalbriefje. Ik mocht even naar huis bellen op de telefoon waar de nummers van weggesleten waren, ik moest dus gissen. Het haalde niets uit, het kledingstuk bleef waar het was, ik had te maken met een echte 'allesvrezer', waarom zou ze een rok meegeven aan een man die ze niet kent?
Nu kom ik langs voor de broek die geheimzinnig bleef haken aan de bestuurdersstoel van mijn auto, de derde broek al en ik kan geen schuldig onderdeel vinden. Het is een te snelle beweging die de stoel toe laat happen, op dezelfde plaats waar honden dat doen, in de dij. Er is geen gat meer te zien, alleen een witte knopspeld op de plek waar het vermoedelijk zat. Vakmanschap van een oude dame heb ik begrepen. De kosten overstijgen helaas ruimschoots de dagwaarde van de broek... De dochter van Krosenbrink geeft me na betaling het kledingstuk zonder plichtplegingen mee en heeft dezelfde olijke lach als haar vader. We zijn het erover eens dat o.a. met de term 'stoppage' het Frans behouden blijft in ons land. Krosenbrink rijdt motor, het liefst op zondagochtend en in groepsverband. Hij lijkt er niet het type naar, maar zou hij in een wilde bui misschien wel eens een 'stoppie' proberen? Dat is zo hard in de voorrem knijpen dat de voorband giert en het achterwiel omhoog komt. Je moet zoiets er wel zonder kleerscheuren afbrengen. Dat bandengegier door mij eens vergeleken is met de stem van Callas op afstand zal ik niet tegen hem durven zeggen, het zou hem pijnlijk treffen. Haar ultrasone geluid verricht achter een one-way screen wonderen met gehavende, bijna afgeschreven herenpantalons. Stop.
Kanon
De wethouder heeft al geoefend bij een ander stuk vestingwal en daar "de kale staat van het jaar 1627, toen prins Frederik Hendrik de Spaanse troepen uit Groenlo verjoeg" hersteld, waarbij eveneens bomen vielen en het talud van de wal bij de gracht is voorzien van stenen met profiel zoals je die langs B-wegen treft en daar veel bandenherrie geven.
Ik loop wat rond en maak foto's van de ter dood veroordeelden, omspannen met linten van het VPRO-programma LANDROOF. Er is een klein groepje protesteerders op komen dagen, zij staan mopperig te kleumen op de wal onder spandoeken beschreven met een te dunne viltstift. Op een van de bomen staat de tekst: 'Laat ons leven in het heden en niet sterven voor het verleden'. Het groepje waaiert uiteen in een defaitistische stemming, de politiek zal toch wel zijn gang gaan. In de vitrine van een winkel in houtsoorten zie ik de aanstaande tragedie verbeeld in een video over hout hakken. Altijd ben ik weer verbaasd over de traagheid waarmee een boom valt.
De plattegrond van het bastion Groenlo zie ik terug in een glas-in-lood raam van de Calixtus-kerk en het logo van een lagere school. Het stadscentrum is uitgestorven, de stilte is weldadig en de zon doet haar best op haar eerste werkdag in januari.
De herenkledingzaak van Hans Boerkoel wordt opgeheven, met "totale leegverkoop, abnormaal lage prijzen!". Rijwielhandel Embsink biedt een 'winterbeurt' aan voor uw fiets. De winkel aan de overkant van de Mattelierstraat heeft nog een uithangbord voor ouderwetse flessen Butagas. De brillenwinkel is verhuisd naar elders en gaat verder onder de naam Bril-In-Mode. Het Stadsmuseum blijkt vandaag gesloten. Roeken fladderen rond de kale boomtoppen van de stadswal. Achter mij staat het Kantongerechtsgebouw, er tegenover ligt een zo te zien succesvol advocatenkantoor. De wethouder is ook advocaat, dat kan nuttig zijn, want er lopen al juridische procedures tegen de gemeente. De plannen lijken even opgeschort, maar ik schat haar in als de koppige nazaat van een kanonnier die niet van wijken wil weten. Thuis plaats ik op mijn pagina in LANDROOF naast mijn foto's er een van paus Benedictus XVI: "Bewaar die boomen in Groenlo" laat ik hem zeggen in de 'cartoongenerator'.
Reis
Interessante man, maar wat pathetisch om zelfmoord te plegen vanwege Adolf Hitler. Wat een plezier had hij kunnen hebben van diens Untergang vijf jaar later!
Ik stap even uit om de kachel te vullen en weer in bij Gerrit Komrij's 'Humeuren en Temperamenten', een beschrijving van allerlei nare karaktereigenschappen waaraan hijzelf en de mensheid lijden. Zijn woede lijkt nooit zo erg dat hij ter Braak's voorbeeld zou willen volgen. Hij verwondde zichzelf als puber en veinsde flauwtes, maar daar hield de pathos (gelukkig) mee op en veranderde in een langdurige, vermakelijke grimlach.
Even soes ik na een glas wijn weg in de comfortabele kussens en word weer wakker met 'Overpeinzingen' van Hofland. Prachtige observaties over het wel en wee in de wereld van 1975. Ik zit met hem aan tafel bij Bodega Keijzer, loop binnen bij diverse sigarenzaken, loer mee en denk er het zijne van. Dan gaat het huiswaarts via een verhaal waarin 'Het Grote Gebeuren' wordt aangehaald. Belcampo ziet in Rijssen "een groep grote moordende mannen aankomen om de hoek bij bakker ten Berge'" en kan zich nog net uit de voeten maken. Zijn beschrijving is volgens Hofland een ooggetuigeverslag van wat er gebeurt in de Openbaring van Johannes 6:2 tot en met 8.
Op de fictieve terugweg is de zon eveneens "een zwarte, haren zak en de maan van bloed". De fauteuil hobbelt in duisternis het pad op dat naar mijn huis leidt, de buurhonden blaffen, de buurman schiet weg uit het lamplicht van zijn Behouden Huys, ik neem nog een glas wijn en geef de kachel wat hout.
Mijn voornemen is nu om op de Dag des Oordeels naar de streekbus te lopen die als eindbestemming Rijssen heeft. Het is een half uur gaans en het kopen van een enkele reis zal volstaan.
Staring
Zwerver
De betonplaten gaan over in een modderig spoor en dat slaat weer af naar een smal pad langs een braakliggend weiland met biezen. Het groen steekt af tegen de bosrand en die weer tegen een donkere lucht, beschenen door de decemberzon.
Het pad voert naar een asfaltweg waar wat boerderijen aan liggen met namen als 'Altena', 'Nooitgedacht' en 'Cornelishoeve'.
Iemand heeft zijn fiets neergezet en lijkt naar iets te kijken in de sloot naast de weg. Als ik nader stapt hij haastig op de zwaar bepakte tweewieler en rijdt me voorbij. Ik kijk in een schichtig gezicht met een rij bijna zwarte tanden en staar hem na.
Een zwerver, hier, in het Wiersserbroek?
Ver weg van de gemakken van de stad waar je kunt bedelen en een warme slaapplaats vinden of een goedgevulde vuilnisbak. Waar ik eens 's winters een man liggend in een portiek een deken aanbood, die met een snauw geweigerd werd.
Zijn veelkleurige muts bedekt het meeste van zijn groezelige hoofd, waarin zich iets afspeelt dat hem voortjaagt in deze streek. Is het een gelukzoeker uit ' De andere wereld' die 'gombaknollen' zoekt of 'dubloenen', die op straat liggen?
Tot het donker wordt en hij ergens zijn tent op moet slaan of een veldbed maken. Het is nog maar een paar uur licht en wat moet een zwerver met de lange winteravonden? Misschien heeft hij moderne gadgets bij zich als een MP3-speler met honderden uren muziek of een e-book met duizenden pagina's tekst. Of een laptop met draadloos internet. Tientallen kilometers verder zal hij een plek zoeken in een afgelegen bos en iets warms bereiden op zijn camping-gaz. Uren lezen en luisteren kalmeren zijn geest en de opgejaagde uitdrukking verdwijnt van zijn gezicht als hij in slaap valt, ver weg van de beschaving. Hij droomt van een andere wereld, zonder 'oele sinsen', merkt niet dat het weer is gaan regenen. Morgen is het maandag, ook voor een zwerver een moeilijke dag, hoe nu verder?
Vis
Langs het kanaal staat in de regen een reiger te speuren naar een visbeweging. "Wat is de zin van het bestaan voor een reiger in de regen", prevel ik, met rollende r's. Het is november en buiten 1 graad Celsius volgens de boordcomputer, ik moet nog even een boodschap doen.
De vogel negeert mij volkomen als ik langs rijd, hij wil nog voor het donker wordt een vis vangen, hooguit heeft hij mijn koplampen nodig, zoals een stroper een lichtbak.
Thuis zit ik aan tafel hierover te peinzen als de visboer langskomt in zijn donkerblauwe bestelbus.
A. staat hem te woord en doet de bestelling. Hij verkoopt naast vis ook groente en fruit, alsmede worsten en balkenbrij, een lekkernij uit mijn jeugd, waar anderen van gruwen. Plotseling roept ze naar mij dat Frits ermee ophoudt. Ik roep iets terug in verbazing en kom er bij staan en wil iets zeggen als 'het einde der tijden is gekomen', maar slik dat in, 'dominee Bongers'* zal hier nu niet begrepen worden.
Deze stoere vijftiger heeft een krachtige standwerkersstem waarmee hij het hele marktplein in L. kan bestrijken. Wanneer hij mij daar zag vanuit zijn kraam riep hij amicaal mijn voornaam ter begroeting, waarbij ik steeds het gevoel kreeg dat iedereen mij nastaarde. Hij heeft versleten knieën, een vrouw die niet meer mee mag werken na een hartaanval en zoons die niet voelen voor de vishandel. Alléén kan hij het niet bolwerken en moet zijn bedrijf beëindigen.
In de schemering sta ik kleumend onder de dakgoot en zie ik hem wat moeilijk bewegend de laatste bestelling inpakken. Er gaat een bakje aardbeien gratis weg. Hij geeft ons een hand en dan breekt hij, zijn joviale grijns verandert in de grimas van een snik. "Verdomme", zeg ik, ook aangedaan. Snel gaat hij zijn auto in en draait op het erf.
Dat is nieuw, hij reed altijd achteruit het pad af.
Hij vergeet zijn standaardzin: "Ik zal de balans opmaken" en ook het papiertje met de optelsom in potlood.
Wij staan gearmd in de deuropening als hij langskomt, we zwaaien en ik steek een duim op.
Het was vertrouwd, decennia lang, ook al rook de groente naar vis en was het fruit niet altijd vers.
* een schepping van Wim T. Schippers
Snoer
Een bonte lijst van onderwerpen verschijnt:
Wegens te luide seks is Beierse vrouw uit haar woning gezet
Wegens te goedkoop internet boete voor Orange Frankrijk
Wegens te grote voeten blijft Chinese boer vrijgezel
Wegens te grote boezem is Engelse vrouw uit casino verwijderd
Wegens te duur graf ontslag voor Partijfunctionaris
Wegens te dik zijn schorsing voor Italiaanse buschauffeur
Wegens te braaf een jachthond te koop
Wegens te lage schoolcijfers stapt Kroatische moeder naar rechter
Wegens te weinig animo is de Lourdesreis afgelast
Wegens te oude data is deze website niet meer toegankelijk
Wegens te veel zout in hamburger straf voor McDonald'smeisje
Wegens te veel werk ruilt boer zeugen in voor vleesvarkens
Wegens te veel avances is Belgische snackbaruitbater gewurgd
In veel gevallen had een briefje met waarschuwing erger kunnen voorkomen. Onder de deur, in de schoenen, in de boezem, in het graf, in de hamburger, op de snackbar.
Maar hoe maak je een door een wild zwijn 'geslagen' jachthond duidelijk dat hij te braaf, te kleverig, te aanhankelijk, te voorzichtig is geworden? Uitleg maakt het nog erger bij het dier, het zal zich lijdzaam verzetten tegen verkoop. Alles liever dan weg moeten bij dit schietgrage baasje... Ik glij voort op mijn golf naar Biscaje, alleen naar Lourdes, scherp oplettend voor wilde zwijnen en strakstaande snoeren.
Panel
De ene man is bijna briljant, voert mooie betogen, ondersteund met fijnzinnige gebaren. Hij zit er ook het meest ontspannen bij, in tegenstelling tot de andere man die een wat gepijnigde gezichtsuitdrukking heeft. Die zit wat verkrampt in zijn stoel, maakt bewegingen of hij de versnellingspook of handrem van een auto bedient. Hij is kennelijk in de contramine. Beiden zijn ergens belangrijk in musea of kunstinstellingen. De andere vrouw is een journaliste die een wat scheve gezichtsuitdrukking heeft, met als onbedoeld effect dat je haar verhaal niet helemaal serieus kunt nemen. De kraag van haar blouse is gelijk aan de spanwijdte van een meeuw, waartegen haar wat magere nek sterk afsteekt. De argumenten en stellingen bewegen heen en en weer met de camera in een weldadig tempo. Het gezelschap in de achtergond koestert zich in de studiowarmte, behalve een man met een glimmend gezicht ("Neen, geen pancake!") en een astrakanmuts. Hij loenst een beetje uit bolle ogen en kijkt soms of hij het in Keulen hoort donderen, waarbij hij het hoofd schuin houdt. Daar heeft de baardige man met een grote hangsnor en lang haar geen last van, hij zit heerlijk te soezen op een zandplaat in de Noordzee. Naast hem zit een vrouw met bril-bovenop-het hoofd en blauwe luiken plus vensterbanken, de make-up ligt ook onder haar oogleden op de roodverbrande wangen. Ze kijkt vaak omhoog, alsof ze de hemel dankt voor haar tijdige redding uit de zonnebank waar ze in slaap was gevallen. Links van haar een oplettend kijkende vrouw in een zwarte jurk met een pagekapsel en dunne donkerrode lippen. Ze lijkt op haar stoel vastgebonden door een rode horizontale band die haar tors en bovenarmen omspant , met een flinke broche als hangslot. Langzaam wordt een compositie zichtbaar, gestalten uit de schilderijen van George Grosz, Berlijn in de jaren twintig van de vorige eeuw. De aftiteling van 'Bilderstreit' begint, de camera zoomt uit, het panel is paneel geworden in de studio van 3Sat, een zender die het beste van drie Duitstalige werelden wil bieden.
Heimwee
Aan de toegangsweg naar de stad staan platanen en erachter de gepleisterde gevels met rolluiken en kleine ramen. Het centrum is ruim bemeten met parkeerplaatsen en je weet ook meteen waarom: Bocholt is gebombardeerd.
Op een warme dag in maart, in iets meer dan een kwartier, volgens een tekst in het Stadtmuseum. Slechts 15% van de gebouwen bleef onbeschadigd. De meeste zullen flink gerestaureerd zijn, de overige zijn nieuw, aluminiumgevels en hi-tech staalconstructies met veel glas hebben de gaten in de bouwgeschiedenis opgevuld. De generatie van Toen zit in terrasvormige bejaardenhuizen en kijkt uit op de roerloze Aa, waarin een kerstboom en een kleurige paraplu drijven. Het leven gaat bedaard zijn gang, de auto's zijn hier luxueuzer en 'opgepimpt'. Vrouwen en meisjes bewegen zich vreemd genoeg op Hollandse 'omafietsen' en niet meer die wat doorgezakte inheemse karretjes met omhoogstaande handvatten.
Ik probeer mijn Duits in de winkels, maar het klinkt beter in mijn hoofd en in afzondering. Hoe zeg ik dat een schoen mij niet paste en ik die niet wilde forceren met de grote schoenlepel?
Wat heb ik aan de enkele mooie Duitse volzinnen die ergens in mijn geheugen zweven als Zeppelins? Ik ga over tot een rare mix van Duits en Nederlands, plat Achterhoeks/Duuts gaat me te ver.
Op de parkeerplaats ben ik 'eingemauerd' door een rood/wit lint, de kermis is gearriveerd en moet worden opgebouwd, ik moet verdwijnen. 'Halbstarken' kijken toe vanaf hun 'quads', het nieuwe speelgoed voor de Duitse jonge man, wat zouden deze vierwielige motoren handig zijn geweest in de 'Blitzkrieg'.
De stad verdwijnt geleidelijk in mijn achteruitkijkspiegel, ik denk aan een foto uit het Stadtmuseum van het raadhuis. Op het plein ervoor twee grote luidsprekers. Op de voorgrond lijkt iemand op een racefiets zich uit de voeten te maken. In de twee dakkapellen prijken swastika's. Op het raadhuisdak in de Frakturletter: 'Ein Reich, ein Volk, ein Fürer'. 'Fehler' zou je er nu van kunnen maken.
Steeds vaker krijg ik heimwee naar een Duitsland zonder Hitler. Zonder nieuwbouw. Zonder Hölle.
Finish
Uit het raam kijkend van de bus zie ik een grote, oudere man fietsen. Niet ongewoon, maar het is zondag in Kassel en deze draagt een korte broek en praat in zichzelf, twee dingen die in combinatie wat vreemd zijn voor een oudere man. Op zijn bagagedrager zit een zwarte vuilniszak, die bol staat van de inhoud. In de zijtassen zitten dingen die op kampeerspullen lijken. De bus stopt en daarna wordt de man weer ingehaald. De straat gaat omlaag, hij freewheelt een beetje en praat nog steeds in zichzelf. Een oudere man, op weg naar het einde en daarbij het verleden hardop herkauwend, tot aan zijn eerste herinneringen. misschien is hij er al dicht bij, vanwege die korte broek.
Het kan ook zijn dat hij zich verkneukelt op het beleven van de Dokumenta 12, een grote moderne kunstexpo.
De oudere man die ik in mijn woonplaats kende zag ik steeds vaker fietsen, ook toen het ging waaien en regenen in herfst en winter. Hij was overspannen zei men. Op een kletsnatte zondag in december zag ik hem trappen, zijn gezicht glom en aan zijn neus hing een grote bel snot. Het leek alsof hij steeds zei: "Ik moet voort, voort, voort!"
Het einde kwam in het voorjaar, er was geen duidelijke doodsoorzaak, hij kwam gewoon aan de finish, in een lange jas en een lange broek.
Zoll / Douane
De twee buurlanden zijn hier vervlochten tot één sinds de douanegrenzen zijn opgeheven.
In een oud pand met houten vakwerk is een museum gehuisvest over deze folklore van uniformen, smokkelaars en contrabande. Uitgeholde tijdschriften en stukken zeep bevatten ecstasy-tabletten, een röntgenfoto toont pakjes cocaïne in de maag en in de jaren '20 werd in de rug van een corset 'echte Sunlightzeep' over de grens gebracht. De suppoost wil een videoband starten, maar het resultaat is een onophoudelijke sneeuwbui, dus ben ik aangewezen op de foto's. Op één ervan zie ik in de grensstraat een grofmazige prikkeldraadversperring, zo grof dat een magere jongen zich er doorheen heeft gewurmd, hij hangt al half in Nederland als de douane hem betrapt. Het ziet eruit als een scène in een B-film, vermoedelijk is het nog eens overgedaan voor de camera.
Ik koop een ansichtkaart van het museum en krijg een balpen van de de Dienst Douane en Accijnzen erbij, daar heeft hij er genoeg van, gnuift de suppoost.
Op het terras met slagboom zitten mensen uit beide landen, het Duitse deel praat Nederland in, het Nederlandse richt zich tot Duitsland, niemand beseft het spiegelbeeldige van de situatie. Naast elkaar hebben een Nederlandse bakkerij en een een Duits cafetaria hun bedrijf, auto's met kentekens van beide landen wriemelen over het plein. Er heerst hier totale vrede, de buren hebben alleen nog verschillende talen en gewoonten maar leven in hetzelfde grenzenloze tijdperk.
Het dorp en zijn evenknie doen denken aan Oost- en West Berlijn, al was de controle hier nooit zo grimmig en bestond er geen 'Schiessbefehl'. Heen en weer kijkend zie je de verschillen in huizen, ook hier de naargeestige rolluiken in Duitsland versus 'onze' inkijkramen.
Aan de rand van het dorp, ingeklemd op het industrieterrein, staat nog het kleinste kerkje van Nederland. Het schip is niet meer dan zeven meter, de top van de toren schat ik op tien en God past er maar net in.
Het werd gebouwd om een belofte in te lossen die niet voorschreef hoe groot de Katholieke kerk moest zijn die de erflater zich voorstelde. Nu ben ik benieuwd waar het kleinste kerkje in Duitsland staat, misschien wel dichtbij in dit wonderlijke grensland.
Blogarchief
-
▼
2011
(87)
-
▼
augustus
(86)
- De Echte Wereld
- Kunstmarkt
- Grensoverschrijdend
- Nieuwjaarsborrel
- Eredienst
- Christine
- 'Oorlog'
- Ethos, Pathos en Logos
- Tentoonstelling
- Stemmen
- Poëziepolitie
- Voorland
- Herfstsonate
- Concert
- Kulturhus
- Geheugen
- Tijd
- Café
- Kermis
- Hangzolder
- Natuur
- Vulling
- God
- Blues
- Berg
- Stoppage
- Kanon
- Reis
- Staring
- Zwerver
- Vis
- Snoer
- Panel
- Heimwee
- Finish
- Zoll / Douane
- Engel
- Zwijgen
- Poëzie
- Lezen
- Gilles de la Tourette
- Panorama
- Nijlreis
- "Old People"
- Waanzinnig
- Zwarte Cross
- Dogma
- Baardheilige
- 'Dank u Maria'
- Autochtone
- Scanner
- Kunstschilder
- Twentekanaal
- Crash
- Maaltijd
- 'The Birds'
- Pegaso
- Reeënleed
- 'Schwanstein'
- Stroper
- Horkvrij
- Politiek
- Boekenmarkt
- Maandag
- 'Date'
- Emigratie
- Voeten
- Begrafenis
- Warme hand
- Aardappeleters
- Dovemansoor
- De bron
- Winterwandeling
- Bekering
- Sartre en Belmondo
- Verschrikkingen
- Oudejaarsavond
- Geboortegrond
- Lo Simons
- Andouille
- Empathie
- Varkens
- Kippen
- Boengboengboen
- Buurtsuper
- Poliklinisch
-
▼
augustus
(86)